taal van verbeelding
Corona gedichten
Zoals Jij
ik ben niet het leven
ik ben niet de dood
ben niet het risico
niet een zekerheidstelling
ben niet een gevaccineerde
niet een ongevaccineerde
ik ben niet een verstandige
of een onverstandige
niet een optimist
noch pessimist
ik ben niet mijn moeder
ook niet mijn vader
ik ben niet mijn geboorte
niet mijn sterven
ik ben niet mijn graf
niet de botten die mij resten
wie ik wel ben – zal zijn
mens – zoals jij
Verantwoordelijkheid
in het gewag van het avondklok gebod
sluipt een schaduw in spotlights
van de macht zijn tijd vooruit
in strakgespannen straten
we zien hem ongrijpbaar gaan
vanachter onze ruiten
een sneeuwvlok valt opvallend
op zijn verlichte witte boord
zo komt hij ermee weg
als straks de aangepaste wet
voelt als een koord om onze nek
netjes met strop om zal hij dan in
't strakke pak gehesen ons wijzen op
onze verantwoordelijkheid
met een gespleten tong
Piet Hardendood 14-01-2020
Corona
het virus
dierlijk uit op zijn prooi
brutaal als de nacht
zoekt hij ook overdag
slachtoffers rijp
voor het graf
de pakkans ruimschoots
aanwezig
het jaaggebied
wagenwijd open en groot
verkleind nu de nood
aan de man komt
doch als zo vaak achteraf
en te laat komen er regels
halfslachtig op maat
al vraag ik me af
hoe het zijn zou
als er hier Griep boven staat
Maakbaar ?
een trein raast gehaast
langs herfstlicht
gezwicht voor de tijd
reizigers slapen aan
rijzige bomen voorbij
een onverstoorbare reiger
aast op een visje
mens je vergist je
wanneer je niet kijkt naar
wat sterft dit seizoen
pandemie - pandemie
het klinkt als een vloek
valt het blad in de schoot
van het bos
natuurlijke dood boekt
een zege
een kraai kreet
wat lelijke kreten
buiten het bos
op het bestuurlijke vlak
tracht men ten koste
ach ten koste van wat
de herfst te redden
Beperkingen
de wind wandelt bij tijd en wijle
vluchtig over de bladeren
we naderen de zomer
de vromen zoeken naarstig
en heerszuchtig naar
een verklaarbaar antwoord
waarom het voorjaar
tussen vingers door geglipt is
al wordt misverstaan
niet luchtig opgevat
behalve de wind
hoor ik ook de vogels fluiten
urenlang
minuten vol
talend naar gehoor
het kan onmogelijk zo zijn dat
onze stem in deze
op den duur bepalend is
Oorzaak en gevolg
we hebben je jarenlang uitgehold
overbevolkt
je bronnen gemold
verzonnen
dat alles voor ons was en is
de klas
waar ooit 't begin van jou met ons
is begonnen in basis gemist
overgeslagen
geen vragen gesteld
alleen maar opgeteld
tot ver boven de streep
wat ons niet paste geveld
ons als een
vernietigend virus gedragen
toch
je bleef het maar wagen met ons
lastte steeds weer geduld in
bracht schuld bewust niet ter sprake
totdat je brak
met als gevolg een anti – virus
Wie of wat zijn we nog
zijn we dit nou
brak ademend op
gevaarlijk
geworden plaatsen
zijn we dit
elkaar op afstand
te dichtbij zien
zijn we dit
niet juichen
zingen
bek houden
een koude elleboog
als zijnde
houden van
zijn we dit
bijwoners in de vrijheid
vraagt er
iemand zich nog af
hoe het zover
is gekomen
Corona gedichten
Het verloop
in de heilige broedkamers
tracht men steeds nog
ideeën
wit te wassen
uit naam van de
veilige veiligheid
dit
voor het geval je jezelf
niet kan vertrouwen
is het een samenspel van
gelovigen en
onwetenden
ondertussen
vliegen borelingen uit
na te zijn geïnstrueerd
moet het merendeel
bij regelmaat op herhalingscursus
immers ontvluchten is een gotspe
wordt niet geaccepteerd
inmiddels
zingen ideeën tot leven gebracht
rond
binnen het raamwerk van de chaos
steevast gepromoveerd tot waarheid
worden
randverschijnselen
onzichtbaar gedegradeerd
als zijnde niet van toepassing
terwijl data geïnterpreteerd wordt
tot sprookjes die echt
hebben plaats gevonden
zijn of worden
concurrerende broedkamers
geëlimineerd tot
hoed zonder rand
blijven deze onvermeld in de krant
en als onkundig afgeserveerd
broeit ondergronds sinds het begin al
verzet
dat uitgroeit tot
een vangnet voor andersdenkenden
reguleert tijd
de eerder aangewakkerde angst
tot storm in een glas water
die neigingen vertoont
te gaan liggen in
het hoge gras van
de vrijheid
Piet Hardendood januari 2022
Hier sta ik – ik kan niet anders
zijn we vergeetachtig geraakt of
hebben wij en bestuurders
nooit geluisterd
heeft de wind een krater geslagen
in het hart van ons luie geheugen
ooit is er meerdere malen geroepen
dat het komen zou – het beest
is Oost-Indisch doof nooit een
goede houding gebleken
genoten we liever
onze grenzeloze luxe
paarden in galop
haren in de wind
kont in het zand op verre stranden
kind nog an toe
wat zijn we blind en doof geweest
zelfs toen het echoën van
het gedonder in de glazen
allang was begonnen
eerder al opklonk
in de luwte van een
warme klamme zomerwind
die ons bruin bakte van
teen tot kruin
totdat het jaar
van de waarheid kwam de
keiharde werkelijkheid van
laat het niet waar zijn
god afwezig – waar bleek
meer dan waar zelfs
de ontwrichting
de kille zifting van
mensen tegenover mensen
ten dode toe was een feit
we krabden vragend
achter onze oren zei het even maar
zochten naarstig
naar een oplossing
het beest
zelf over ons afgeroepen
moest haastig
geëlimineerd
het normaal dat
nooit normaal geweest is
moest vooral terug naar
normaal welke veelal alleen
de taal van lol en
uit je bol gaan verstond
zo zijn we heden
opnieuw vergeetachtig geraakt
kijken verantwoordelijken
knipogend elkaar in de ogen
opdat wij hun ogen niet zien
komen ze onbegrijpelijk weg
met het moordend geweld
dat kapitalisme heet
strijken de rijken
grote sommen geld op aan de
gewenste uitwassen
tasten armen hulpeloos
in het duister van de verwarring
gecreëerd door zelfingenomen
wetenschappers die
wetenschappelijk onderbouwd
met een enkele prik
de gewenste oplossing bieden
met de mens als proefkonijn
bespelen leiders
de instrumenten van bedrog en
wijzen de volksmeute op hun
persoonlijke verantwoording als
er gestemd moet worden en
gevaccineerd – immers
the show must go on
het oude normaal van
glitter en glamour
gedirigeerd vanaf het
onverslijtbare pluche wordt met
retorische taal overgoten
genieten zij opnieuw
respect van het volk dat
toch niet wijzer is 'dan normaal'
krijgt onwetendheid zo onwijs
wat het verdiend
is de schrijver dezes
bij voorbaat een wappie
huil ik verder wel uit bij pappie die
zich voor mij nog even omdraait
in zijn graf
rest mij nog in behandeling te gaan
misschien wordt het voor mij dan
toch nog
Pasen
Tijdfragment
alles ligt open
en bloot is niet te beschrijven
we lijven blijvend de liefde in
met het signaal van de wifi
burn - outs leggen zich neer
bij de bewijslast daarvan
wat oud is
behoort tot de risicogroep
de roep naar de lijkzorg
klinkt veelvuldig
in ogenschijnlijk geduld
duld men een afscheid
dat pijnlijk naastenloos is
Kopje onder
nu de onzekerheid van tijd
aan bod komt
het leven dat 'gewoon' was
in het slot gegooid
wie krijgt het wel
wie niet
het virus immers sluipt
schimmig onverhoeds
op zoek naar buit
ons leven binnen
onzekerheid is
als water waar je
op kan wandelen
dat geloof je
pas werkelijk als
ternauwernood
iemand zijn hand
uitsteekt voordat je
kopje ondergaat
een iemand
die ons toeroept
vanuit de stilte schreeuwt
hoe bitter het geweest is
geen pil
geen medicijn bestand
tegen het leed
dat heel je
zijnsgeschiedenis
doorbreekt
tenzij er iemand
met jou kopje ondergaan wil
Achteraf
muren
hoog opgetrokken
ze voegen zich hard
als steen tussen huid
liefkozen tart
uitsluitend de verbeelding
deuren scharnieren voor
een enkeling die
ingepakt vecht voor
een leven dat
zich tegen wil en dank
heeft neergelegd aan
de andere zijde
het zijn
vermaledijde tijden
achteraf zal blijken
waar de plank is
misgeslagen of
de spijker op zijn kop
ik vrees het ergste
In zijn volle omvang
ze zeggen dat het
erg is dat is
erg genoeg
erg mag niet meer
erg is in de ban gedaan
leggen ons er
niet bij neer
we gaan tot het
uiterste
stuiteren als het te
erg wordt
we gaan voor gezond
en goed
voor perfect en
hoe het moet
leven
plooibaar moet het zijn
stuurbaar
regelbaar
maakbaar het nare
aan de kant
het lijkt
zo waar
zo nodig
erg overbodig
moet de wereld uit
we durven niet meer
blind te varen
onbevangen
kind te zijn
als vroeger
de weg te gaan die
vader zei
Zomerliefde
de zomer nadert
schoorvoetend
liefde ploetert voort
in de opgeroepen
tweedeling
er is geen kind meer
die de was kan doen
besmettingsgevaar
heeft bij voorbaat al
een ziekte opgelopen
is vrijheid een
open wond geworden
konden we de
liefde maar
implanteren
we zouden het virus keren
en de zomer hij zou
grootvoets en bloot
zijn intrede doen
Ik heb achteraf toch lang getwijfeld of ik hier gedichten m.b.t. corona zou plaatsen, wetende hoe gevoelig deze materie ligt.
in het merendeel van de gedichten spreek ik me (zoals een gedicht behoort te zijn) niet uit voor of tegen te zijn. ik schets hier situaties en/of mijn gedachtengang.
De menselijke maat acht ik hierin in alle opzichten van groot belang. Daarin hoop ik dat duidelijk wordt waar het in ons leven toch omgaat. Verder hoop ik dat u geniet van de poëtische taal/woordvondsten etc.
Geen mening
ik zal niet juichen als
onverhoopt zou blijken dat,....
mijn huilen
ging er lang voordien
al aan vooraf vanwege
dat wat gaande is
terwijl we het niet zien
ik zal niet juichen als
gelijk gelijk blijkt te zijn of
ongelijk gelijk of ongelijk
gelijk of ongelijk is
op zich geen item maar
dat er licht valt over
ieders overwogen – hoop ik –
uiting welke meningsvrij
gegeven wordt als aanzet tot
een dialoog immers
wij zijn maar mensen van
heel even hier
je komt en voor je 't weet
dan ga je
en niemand weet
exact het beste
hoe dit mooie leven
in vrijheid kan gevierd
wellicht is dat voor later
Hardleers
dit laaggelegen land
waar spijkers zich gemakkelijk
laten vinden langs
de vloedlijn – laag
voor laag zijn ze verroest
zoeken hoeft niet ze
liggen voor het oprapen
dat doen we dan weer niet
bang voor vuile handen
het is een lang proces
bang voor de gevolgen
dit laaggelegen land
waar nota bene een pandemie
strandbreed
zich uit kan leven in een zee van
rendementsdrift en nog
nog zijn we niet verlegen
Gekte
er wordt gegoocheld
met cijfers
met doden en
met zieken
door
geleerden
wetenschappers
leken
argwaantrappers
complimenteuze handenklappers
om het hardst
de media weet er wel raad mee
loopt voor op Wikipedia
gelukkig
stam ik uit de tijd van
luiers op de bleek
één maal per week je billen
in de teil
toen haalde men geen bakzeil
voor alle flauwekul
er moest gewerkt
en
had men als vanzelfsprekend
erg in elkaar