
taal van verbeelding
Pagina 3 Reeksen
De dag beschouwd ( 1 )
ik wandel onder
laaghangende takken
hoger fluiten wat vogels
de prangende vraag of
we vandaag kunnen
geraken aan de dag die
voorbij vliegt in het
raam van de uren
ondertussen verbeeld
ik me vleugels die
het bidden verduren
met als prooi stilste stilte
opdat de dag mij aanraakt
bewaakt dat ik
niet zou kunnen dichten
als het duister de nacht
De dag beschouwd ( 2 )
de geluiden van beneden
naar boven
beduiden het verstrijken
van dag
andersom is dat
eveneens het geval
er is geen reden om ze
te noemen we
weten ze wel
de auto’s
een brommer
een fietsbel
een stem
wat geblaf en gehuil
het schrille geluid van
de vogels
het zwaar monotoon van
een vliegtuig
het is alles even gewoon
zijn wij onderdeel
van het geheel
zoals de dag dat is van
de dagen
zoals geluid dat is door
de trilling van lucht
zij het
dat iedere dag anders is
afhankelijk van de plek
waar je luistert
van de tijd die
besteed wordt aan licht
hoe de wind deze dag
buigt en zich
aan bladeren hecht
of de trein op tijd spoort
enzovoort enzovoort
De dag beschouwd ( 3 )
in het kuiltje van
mijn handen valt wat regen
zou ze in onschuld
kunnen wassen of er
een builtje
zomerthee in hangen
de plassen die zich vormen
in kuilen van de straat
de wormen die aan
oppervlakte komen
het gaat voorbij aan
’s mensen
invloedssfeer
zomaar wat gedachten
bij vandaag
zomaar wat observeringen
waarbij je wensen zou
de thee samen met jou
te drinken
De dag beschouwd ( 4 )
het kroos in de sloot
de dag is er lui op
neergestreken
jong riet schiet
oeverloos er als
pennenstreken
bij omhoog
als het zou kunnen zou
ik er zachtjes bij willen
gaan liggen samen
met de tijd
de namen roepen van
die me lief zijn ze
begroeten kom erbij
want deze dag van
zon en regen
deze dag hij kan
er tegen
tegen luiheid
De dag beschouwd ( 5 )
het is weer tasten nu
ook de zon in twijfel
straalt
doch deze dag hij
schaalt de zomer op
naar groter hoogten
waarin het licht door
wind bewogen mede
een rol speelt
ja deze dag waar
berkenbomen in
hun oude witte basten
staan te zwijgen
roept hij ons op thans
uit de kast te komen
deze dag bij te schrijven
in ons vergeeld bestand
De dag beschouwd ( 6 )
het water plooit zich diep
in voorhoofdsrimpelring
over het bruggetje hipt zeer
voorzichtig tsjilpend een vogeltje dat
niet wil storen nu op de rug van ’t water
een libelle neerstrijkt voor een massage
dit tafereeltje zomaar een deeltje
van de dag wil ons wellicht vertellen
dat rimpels kunnen worden gladgestreken